Dyslexie, dyscalculie en hoogbegaafdheid

Sommige leerlingen vallen uit in het reguliere onderwijs. Diagnoses dyslexie, dyscalculie of hoogbegaafdheid kunnen daarbij een rol spelen.

Dyslexie

Bij Instituut Blankestijn zijn er docenten in dienst die zich gespecialiseerd hebben in leerproblemen, maar even belangrijk is dat alle docenten weten hoe ze daarmee moeten omgaan. Dyslectische leerlingen krijgen teksten bijvoorbeeld digitaal aangeleverd, zodat ze die kunnen laten voorlezen door de computer.

Uit internationaal onderzoek blijkt dat tien procent van de leerlingen dyslectisch is. In Nederland zijn er dyslexie-experts die menen dat dat percentage veel lager is en dat veel problemen op het gebied van lezen en spellen het gevolg zijn van slecht onderwijs. De oorzaak van niet goed presteren hoeft dus niet altijd bij de leerling gezocht te worden.

Leerlingen met dyslexie krijgen voorzieningen tijdens toetsen en lessen (voorlezen, extra tijd), maar hun programma wordt niet verlicht. Deze leerlingen moeten veel oefenen, juist op het gebied waarmee ze moeite hebben. Veel van hun problemen blijken dan hanteerbaar te zijn.

Dyscalculie

In het voortgezet onderwijs bestaat er een Protocol Ernstige Reken-, wiskundeproblemen en dyscalculie. Veel leerlingen hebben met deze problemen te maken. Niet iedereen met rekenproblemen heeft ook dyscalculie. Met de juiste aanpak en veel oefenen zijn veel problemen weg te werken.

Maar wie dyscalculie heeft, zal altijd moeilijkheden ervaren bij vakken waar er gerekend moet worden. De overheid heeft al de mogelijkheid gegeven dat deze leerlingen langer over hun toets mogen doen en bij alle examens een rekenmachine mogen gebruiken, maar ze moeten ook leren om te gaan met dat wat hen belemmert.

Binnen de lessen waarin leerlingen aanlopen tegen hun dyslexie of hun rekenproblemen worden ze daar, door onze individuele aanpak, al mee begeleid. Voor sommige leerlingen is het beter om bijvoorbeeld individuele hulplessen of rekenlessen in te zetten.

Hoogbegaafdheid

Hoogbegaafde kinderen hebben een andere aanpak nodig dan gemiddelde leerlingen. Ze hebben meer behoefte aan autonomie en waarderen het meestal als ze verantwoordelijkheid krijgen voor het eigen leerproces. De stof die de andere leerlingen aangeboden krijgen is meestal niet uitdagend genoeg.

Deze bijzondere leerlingen vragen een bijzondere aanpak: een open houding van de docent en stimulans bij de dingen die ze gaan aanpakken. Soms is het handig om juist met verrijkende opgaven te beginnen in plaats van met de basisstof.

Veel hoogbegaafde leerlingen willen alles in één keer goed doen. Daardoor vermijden ze soms opgaven die ze nog niet kunnen. Het is de taak van de docent om de leerling te motiveren om toch de uitdaging aan te gaan. Dat betekent dat de leerling zich bij de docent en in de groep veilig moet voelen, zodat hij de moed krijgt om fouten te maken.

Juist bij hoogbegaafde leerlingen is een goede relatie met de docent een voorwaarde voor presteren. Dat is wat Instituut Blankestijn al jarenlang beoogt: een school te zijn waar een leerling zich thuis voelt. Dat kunnen we zijn door de kleinschaligheid en de open sfeer.